Statistieken over de primaire arbeidsongeschiktheid van werknemers en werklozen in 2023
Deze statistieken gaan over de werknemers in de privésector en de werklozen die zich minder dan 1 jaar in arbeidsongeschiktheid bevinden (periode van “primaire arbeidsongeschiktheid”).
Als een persoon na één jaar nog altijd arbeidsongeschikt erkend is, zal hij intreden in “invaliditeit”. De cijfers op deze pagina hebben geen betrekking op de personen erkend als invaliden.
Op deze pagina:
Aantal werknemers en werklozen die recht hebben op een vergoeding in geval van primaire arbeidsongeschiktheid
Het aantal “primaire uitkeringsgerechtigden” stemt overeen met het aantal gerechtigden verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid, verminderd met het aantal invaliden. Concreet gaat het over de gerechtigden erkend in de periode van primaire arbeidsongeschiktheid, maar ook over de actieve werknemers, de werklozen en de werknemers in de periode van het gewaarborgde loon.
Elke toename van deze populatie kan een stijging van het aantal werknemers en werklozen in primaire arbeidsongeschiktheid en in invaliditeit tot gevolg hebben.
De analyse van het aantal «primaire uitkeringsgerechtigden» kan bijgevolg belangrijk blijken om de evoluties te verklaren die in de statistieken over de primaire arbeidsongeschiktheid en de invaliditeit worden vastgesteld.
Tussen 2019 en 2023 is het aantal verzekerden met 2,50% toegenomen.
Aantal dagen in primaire arbeidsongeschiktheid, uitgekeerde bedragen en gemiddelde dagelijkse uitkering
Vergoede dagen en uitgekeerde bedragen
In 2020 is het aantal vergoede dagen in primaire arbeidsongeschiktheid gedaald met 2,96%. In 2021 is het aantal vergoede dagen in primaire arbeidsongeschiktheid echter opnieuw beginnen stijgen met 0,77%. In 2022 is het aantal vergoede dagen in primaire arbeidsongeschiktheid sterk gestegen (+8,77%) om in 2023 verder te stijgen (+3,85%).
Deze evolutie van het aantal vergoede dagen is sterk gelinkt aan de evolutie van het aantal primaire uitkeringsgerechtigden, met soms een kleine vertraging.
Het aantal vergoede dagen en uitgekeerde bedragen ligt hoger bij de arbeiders dan bij de bedienden. Er zijn twee factoren die deze tendens kunnen verklaren:
- De duur van de periode van het gewaarborgde loon: deze periode is korter bij arbeiders (2 kalenderweken) dan bij bedienden (30 dagen). De arbeiders vallen dus sneller ten laste van de uitkeringsverzekering.
- De aard van het werk: de arbeiders voeren over het algemeen taken uit die fysiek meer belastend en gevaarlijker zijn dan deze van bedienden. Ze lopen bijgevolg een groter risico op letsels en ongevallen die een periode van arbeidsongeschiktheid tot gevolg hebben.
Over de periode 2019-2023 neemt het aantal vergoede dagen sterk toe bij bedienden (+25,35%), terwijl bij de arbeiders een stabilisatie kan worden vastgesteld (+0,05%).
In 2023 worden van het totaal aantal vergoede dagen 29,67% aan mannelijke arbeiders en 23,63% aan arbeidsters uitgekeerd. 12,55% van het totaal aantal vergoede dagen wordt uitgekeerd aan bedienden mannen en 34,15% aan bedienden vrouwen. Voor de periode 2019-2023 is de gemiddelde jaarlijkse groei het sterkst bij de mannelijke bedienden (+6,17%).
Gemiddelde dagelijkse uitkering
In 2023 bedroeg het bedrag van de gemiddelde dagelijkse uitkering 61,85 EUR, een stijging van 7,36% in vergelijking met 2022. Deze stijging is voornamelijk te wijten aan de herwaarderingsmaatregelen die in werking getreden zijn in de loop van 2023, en ook aan de indexering van 2% van de uitkeringen die plaatsvond in 2023.
Aantal perioden van primaire arbeidsongeschiktheid en hun duurtijd
Enkele elementen voor een beter begrip van de cijfers in onze tabellen en grafieken:
- Deze cijfers hebben enkel betrekking op de perioden van arbeidsongeschiktheid die eindigden tijdens een van de onderzochte jaren (2019 tot 2023).
- Deze cijfers bevatten niet de arbeidsongeschiktheden waarvoor de duur van ongeschiktheid de periode van het gewaarborgde loon niet overschrijdt (14 dagen voor arbeiders en 30 dagen voor bedienden) en die m.a.w. niet ten laste vallen van de uitkeringsverzekering. Indien de ongeschiktheid echter verder loopt dan de periode van het gewaarborgde loon, dan zal het geval geregistreerd worden voor de totale duur van de ongeschiktheid.
- De arbeidsongeschiktheden waarbij de duur kleiner is dan 15 dagen hebben vooral betrekking op werklozen, die reeds vanaf de eerste dag ten laste van de uitkeringsverzekering vallen.
- De periode tussen 338 en 365 dagen herneemt hoofdzakelijk de perioden van ongeschiktheid die 1 jaar ongeschiktheid hebben bereikt, en die naar alle waarschijnlijkheid in invaliditeit zullen treden.
In 23,14% van de gevallen bevindt de duur van de ongeschiktheid zich tussen 15 en 42 dagen.
Bij 17,75% van de gevallen kan een duur tussen 43 en 70 dagen worden vastgesteld.
Vervolgens neemt het aantal gevallen stelselmatig af naarmate de duur van de ongeschiktheid toeneemt. De enige uitzondering wordt gevormd door de laatste categorie van arbeidsongeschiktheidsduur: in 18,42% van de gevallen duurt de ongeschiktheid tussen de 338 en 365 dagen. Het betreft hier de gerechtigden waarvan de duur van ongeschiktheid 1 jaar heeft bereikt en die naar alle waarschijnlijkheid hun tweede jaar van ongeschiktheid zullen aanvatten, zijnde de periode van invaliditeit.
Contacten
Dienst uitkeringen - Directie financiën en statistieken
E-mail: finstat@riziv-inami.fgov.be