print

TNW-barometer: Instroom en uitstroom arbeidsongeschiktheid

De TNW-Barometer verzamelt een reeks kerncijfers die essentieel zijn voor het monitoren van de arbeidsongeschiktheid en het Terug Naar Werk-beleid.  Dit onderdeel van de TNW-Barometer geeft een overzicht van enkele kernindicatoren die de evolutie tonen van de in- en uitstroom van arbeidsongeschiktheid.

Op deze pagina:

Aantal personen die intreden in primaire arbeidsongeschiktheid

Figuur 1 geeft een overzicht van het aantal personen die intreden in primaire arbeidsongeschiktheid en die ten laste vallen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering (ZIV) voor de periode januari 2019 tot en met januari 2024.  Deze personen vallen ten laste van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, hun ziekteperiode gaat dus verder dan de mogelijke periode van gewaarborgd loon. Het aantal mensen die ziek zijn enkel gedurende de periode van gewaarborgd loon en dus niet ten laste vallen van de ziekte-en invaliditeitsverzekering (ZIV), ligt dus vele malen hoger.

Daarnaast kan uit de cijfers een enorme piek in maart 2020 afgeleid worden, deze piek is gelinkt aan de COVID-19-gezondheidscrisis. In de maanden april en mei 2020 valt daarentegen een lagere instroom in de primaire arbeidsongeschiktheid op te merken. De cijfers tonen verder dat het aantal intredes ten laste van de ZIV-uitkeringsverzekering jaarlijks eenzelfde patroon volgt met een daling van het aantal intredes in juli en december. De onderstaande cijfers tonen aan dat – behalve voor maart 2020 – COVID-19 nauwelijks heeft geleid tot bijkomende arbeidsongeschiktheid

Iemand kan tijdens één kalenderjaar – of over de tijdsspanne van verschillende kalenderjaren - meerdere keren  geteld worden indien het gaat om verschillende ziekteperiodes.

Volledige uitstroom uit arbeidsongeschiktheid tijdens primaire arbeidsongeschiktheid

Figuur 2 geeft een overzicht van het aantal verzekerden die gedurende de periode van primaire arbeidsongeschiktheid uitstromen.

De in Figuur 2 gepresenteerde uitstroom tijdens de primaire arbeidsongeschiktheid kan volgende betekenissen hebben:

  • Werkhervatting of hervatting van de werkloosheid;
  • Overlijden;
  • Pensionering.

Deze figuur toont dus het aantal mensen die voor een bepaalde maand niet langer primair arbeidsongeschikt erkend zijn. In onderstaande cijfers wordt er geen rekening gehouden met wie uitstroomt naar langdurige arbeidsongeschiktheid.

Deze figuur toont dat er voor de periode tussen januari 2019 en februari 2024 geen eenduidig patroon te onderscheiden is wat betreft de uitstroom uit arbeidsongeschiktheid tijdens primaire arbeidsongeschiktheid. Wel toont ze dat er - analoog met Figuur 1 -  een piek is in de uitstroom uit arbeidsongeschiktheid tijdens primaire arbeidsongeschiktheid voor de maanden maart en april 2020. Deze sterke uitstroom is vermoedelijk gelinkt aan  COVID-19.

Figuur 3 en Tabel 1 tonen aan dat gedurende de onderzochte periode de meeste uittredes uit primaire arbeidsongeschiktheid gelinkt zijn aan een werkhervatting of hervatting van de werkloosheid. Een uittrede omwille van werkhervatting kan gezien worden als een positieve ontwikkeling, aangezien de terugkeer naar werk de deelname aan het maatschappelijk leven bevordert.

Het RIZIV en de verzekeringsinstellingen (adviserend artsen, medewerkers van de multidisciplinaire teams, TNW-coördinatoren) zetten zich in voor de re-integratie van deze verzekerden door middel van verschillende instrumenten. Deze instrumenten zijn erop gericht om de terugkeer naar de arbeidsmarkt van verzekerden in arbeidsongeschiktheid zo soepel en snel mogelijk te laten verlopen. Er kan worden verwacht dat op termijn de cijfers wat betreft de uittredes uit primaire arbeidsongeschiktheid zullen stijgen, en dit als gevolg van de hervorming die van toepassing is sinds 1 januari 2024. Deze hervorming zorgt ervoor dat sociaal verzekerden gedurende deze periode van nabij worden opgevolgd en begeleid.

Tabel 1 Volledige uitstroom uit arbeidsongeschiktheid tijdens primaire arbeidsongeschiktheid ten opzichte van de uitstroom naar de arbeidsmarkt of werkloosheid

Figuur 4 geeft voor de in Figuur 3 en Tabel 1 gepresenteerde uitstroom naar de arbeidsmarkt of werkloosheid de duurtijd in primaire arbeidsongeschiktheid weer op het ogenblik van uittreden. Deze grafiek toont duidelijk aan dat (vanaf januari 2019 tot en met februari 2024) de terugkeer naar de arbeidsmarkt of werkloosheid het hoogst is voor verzekerden binnen de eerste 91 dagen in primaire arbeidsongeschiktheid.

Aantal personen die instromen in langdurige arbeidsongeschiktheid (= langer dan 1 jaar)

Vanaf het moment dat iemand  1 jaar arbeidsongeschikt erkend is, spreekt men van een langdurige arbeidsongeschiktheid en treedt de sociaal verzekerde in in invaliditeit.

Figuur 5 geeft de evolutie van het totaal aantal personen weer die intreden in invaliditeit. Deze cijfers tonen het aantal intredes in invaliditeit op maandbasis voor de periode januari 2019 tot en met juni 2024.

Deze cijfers tonen aan dat het aantal verzekerden die intreden in invaliditeit een jaarlijks terugkerend patroon volgen met momenten waarop het aantal verzekerden die instromen in invaliditeit stijgen en dalen. Deze fluctuaties volgen een gelijkaardig patroon als tijdens de periode van primaire arbeidsongeschiktheid (zie Figuur 1). Uit deze cijfers blijkt dat de hoge instroom van verzekerden in primaire arbeidsongeschiktheid in maart 2020 ten gevolge van de Coronapandemie (zie Figuur 1) zich niet vertaalt in een hogere instroom van verzekerden in invaliditeit in maart 2021. Bijkomend valt in Figuur 5 op dat er in de maanden april en mei 2021 opmerkelijk minder verzekerden zijn ingetreden in invaliditeit. Deze lage instroom kan verklaard worden door een lager aantal verzekerden die in april en mei 2020 zijn ingestroomd in de primaire arbeidsongeschiktheid (zie ook Figuur 1). De jaren 2019 tot en met het eerste semester van 2024 in acht genomen kan er gesteld worden dat het aantal verzekerden die intreden in invaliditeit jaarlijks toeneemt.

 

Volledige uitstroom uit arbeidsongeschiktheid tijdens invaliditeit

Figuur 6 geeft een overzicht van het aantal verzekerden die op maandbasis uittreden uit invaliditeit voor de periode januari 2019 tot en met juni 2024. Er zijn verschillende redenen waarom iemand mogelijk niet langer als arbeidsongeschikt wordt beschouwd. Zo kan de uitstroom volgende zaken betekenen:

  • Werkhervatting of hervatting van de werkloosheid;
  • Overlijden;
  • Pensionering.

Figuur 6 toont dat doorheen de jaren de uitstroom van verzekerden uit arbeidsongeschiktheid tijdens invaliditeit toeneemt.

 

Onderstaande grafieken (Figuur 7, Figuur 8, Figuur 9, Figuur 10) tonen voor de periode januari 2019 tot en met juni 2024 de uitsplitsing naar reden van uittreden in absolute aantallen. Hieruit blijkt dat er in mei telkens een opvallende piek wordt vastgesteld van het aantal verzekerden die uittreden, deze is het gevolg van een hoog aantal uittredes omwille van pensionering. Een verklaring hiervoor kan zijn dat de periode van vergoede arbeidsongeschiktheid vanaf januari tot en met april volstaat om als een volledig loopbaanjaar te worden beschouwd (= aantal arbeidsdagen of gelijkgesteld aan een 1/3de van een voltijds arbeidsregime (= 104 gelijkgestelde dagen van arbeidsongeschiktheid)). De betrokken verzekerde vervult dus al vanaf de maand mei de toepasselijke loopbaanvoorwaarde in het kader van het vervroegde rustpensioen. Het verhoogd aantal uittredes uit invaliditeit naar pensioen in de maand mei is een gevolg van deze maatregel.

Toestand aantal langdurig arbeidsongeschikte personen

Om het totale aantal mensen in invaliditeit van een bepaalde maand te kennen, kijken we naar de toestand invaliditeit (Figuur 11). Deze toestand invaliditeit geeft op maandbasis het absoluut aantal verzekerden weer die zich op dat ogenblik in invaliditeit bevinden, rekening houdend met de intredes in invaliditeit en de uittredes uit invaliditeit. Belangrijk hierbij is ook dat deze cijfers een foto weergeven op het einde van elke maand met betrekking tot het totale aantal loontrekkende verzekerden die in die maand erkend zijn in invaliditeit. Deze cijfers kunnen dus uitsluitend op maandbasis geïnterpreteerd worden en zijn niet cumulatief.

De grafiek toont een stijging van 458.252 personen in invaliditeit in januari 2022 naar 502.580 personen in invaliditeit in juni 2024. Deze stijging kan verklaard worden vanuit demografische tendensen (Bijvoorbeeld toename van de beroepsbevolking, vergrijzing ervan, toename van de participatiegraad van vrouwen op de arbeidsmarkt tot op hogere leeftijd, verdere toename van pathologieën die verband houden met psychische stoornissen en musculoskeletale aandoeningen, enz.) en wijzigingen in andere socialezekerheidsstelsels (Bijvoorbeeld de aanpassing van de pensioensleeftijd voor vrouwen aan die van mannen, de verlenging van de beroepsloopbaan, de geleidelijke afschaffing van werkloosheidsregelingen met bedrijfstoeslagen en de versterking van de voorwaarden voor toegang tot vervroegde uittreding, enz.).

De in Figuur 11 weergegeven cijfers tonen de toestand in invaliditeit van een specifieke maand. Echter belangrijk hierbij is dat dit ook verzekerden omvat die tijdens hun arbeidsongeschiktheid met toelating van de adviserend arts een toegelaten werkhervatting uitvoeren en dus deeltijds actief zijn op de arbeidsmarkt. Een toegelaten werkhervatting vormt een essentieel onderdeel van het re-integratiebeleid:

  • Op 31 december 2019 had 12,89% van de verzekerden in invaliditeit een toegelaten werkhervatting;
  • op 31 december 2020 bedroeg dit 12,85%;
  • op 31 december 2021 was dit gelijk aan 13,85%;
  • op 31 december 2022 steeg dit aandeel naar 15,05%;
  • op 31 december 2023 was dit goed voor 15,95% van de verzekerden in invaliditeit.

Volgende Figuur 12 toont de verhouding ten opzichte van de toestand in invaliditeit.

Contacten

Directie Financiën en Statistiek - TNW/ReAT

E-mail: TNW-ReAT@riziv-inami.fgov.be